Translate

dinsdag 17 april 2012

Auto rijden

Daan vindt alle auto's mooi.
Het allermooist vindt hij de auto van papa, de auto van papa is zilver en kan heel snel rijden.
Daan heeft in de auto een ministuur en die gebruikt hij voor mee te sturen met papa.
Hij kan bijna net zo goed rijden als papa zelf.
Vandaag is hij met papa naar oma gegaan in de auto. Ze kwamen onderweg van alles tegen.
'Kijk Daan', zegt papa 'hier is een stoplicht, als het rode licht aan is moeten we stoppen en als het groen is mogen we doorrijden'. 
Het licht is op groen, dus papa mag doorrijden.
Als Daan thuis is gaat hij met Lotte spelen, ze gaan buiten op de fiets.
'Lotte, als het groen is moet je doorrijden en als het rood is moet je stoppen', zegt Daan, 'Dat zegt papa altijd'.
Lotte snapt het niet en vraagt aan Daan waarom je dan moet stoppen.
'Je moet stoppen zodat andere auto's door kunnen rijden die van de andere kant komen, anders moeten die heel lang wachten'. 
Daan stapt van zijn fiets af, doet zijn armen wijd open en roept: 'Rood!' 
Lotte komt eraan met haar fiets en fietst zo tegen Daan aan! BOEM!
Daan schrikt heel hard en begint te huilen.
Dan komt de mama van Daan naar buiten om te kijken wat er is gebeurd.
Daan verteld dat Lotte doorreed terwijl het rood was en papa had verteld dat je bij rood altijd moet stoppen.
Lotte was zo geschrokken dat ze ook moest huilen. 
'Kom maar snel naar binnen', zegt mama.
Als ze binnen zijn krijgen ze een beker ranja en mama legt uit dat je moet stoppen omdat er anders ongelukken gebeuren, dan botsen auto's tegen elkaar. Je moet altijd goed uitkijken. 
Daan en Lotte gaan als de ranja op is weer buiten spelen.
Nu weten ze dat ze bij rood altijd moeten stoppen en goed moeten uitkijken voor elkaar.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten